MENNO VAN COEHOORNGROEP

(DON BOSCOGROEP ) 1930 – HEDEN

Voortrekkers Don Boscogroep met oûbaas Schoones, 1938
Voortrekkers Don Boscogroep met oûbaas Schoones, 1938

De tweede katholieke parochie, welke met het verkennerswerk begon, was O L Vrouw van Lourdes op het Fort. Daar was pastoor van Eekelen zo gelukkig om tegen de heer Schoones aan te lopen, toen hij op zoek was naar een geschikte leider voor een verkennerstroep. De oprichting van deze troep was in juli 1930. Kapelaan van den Eynden werd aalmoezenier en met hulp van het hoofd van de St Josephschool, broeder Tarcisius, werden een twaalftal jongens uitgekozen om met twee patrouilles van wal te steken. Een half jaar daarna kwam er een derde en vierde patrouille bij en kreeg de troep de zolder van de zusterschool ter beschikking als troephuis. Hopman Schoones zorgde voor de groepsnaam: Den Bosconaar, een boek van Hugo West, welke in die dagen verfilmd was. De groepsdas werd blauw en de installatie vond plaats in het voorjaar van 1931. Pas in het najaar van 1937 kwamen er voortrekkers. Schoones had toen zijn hopmanfunctie overgegeven aan broeder A.L. Redus en werd oûbaas van die stam. Van de broeders in de Hoogstraat kregen ze een leegstaand huisje in het Keizerstraatje en dat werd hun stamhut. Een jaar later in 1938 begon de groep pas met welpen en daar werd mej. Borghouts akela van. Zij vonden een onderkomen in een school in de Bernadettestraat.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerde de parochie op een inventieve manier illegaal het verkennerswerk draaiende te houden. Zo kwamen er ‘levende rozenkransen’ en vormingsavonden. Ook kwamen er ‘voedselkampen’ voor de ondervoede jeugd van het Fort. Ineens waren heel wat oud-verkenners ondervoed en zo konden zij op het heerlijke buitencentrum Molenzicht drie kampen onder eigen leiding meemaken.

Na de bevrijding werd de groep veel te groot en werd deze gesplitst door oprichting van een tweede groep, de St. Jorisgroep. Hoewel de welpen op de zolder van de meisjesschool bleven zitten, verhuisde de troep naar de werkplaats van de carrosseriefabriek van Cor de Groot aan de Borgvlietsedreef. Eind januari 1947 werd de troep voor de tweede keer zo groot, dat deze gesplitst werd in troep I en troep II. In die tijd ook verhuisden ze naar de zolder van de St Josephschool. Niet voor lang, want in 1951 verrees er een echte blokhut aan de Huijbergsebaan, iets voorbij het toen bekende Spokenbaantje. Ook de welpen kwamen hier terecht. Hopman A.L. Redus verliet de troep rond 1955. Hij was broeder en droeg bij opkomsten bijna nooit zijn uniform, maar altijd een zwarte rok. Bij zijn afscheid op 23 april (St. Jorisdag) kreeg hij verdiend de Gouden Jacobsstaf.

Rond 1963 werden de Don Bosco- en de St. Jorisgroep weer bij elkaar gevoegd. Dat kon gemakkelijk, want ze hadden immers dezelfde behuizing. Daarbij werd de groepsdas aangepast. Die bleef blauw, maar werd aangevuld met een wit fortteken. Vanaf 1966 volgden er grote veranderingen. De groep moest door aanleg van de Dr de Ramlaan uit hun clubhuis, waardoor de seniorentroep verwaterde. De welpenhorde werd bijna geheel een juniorentroep en kwam weer terecht op de zolder van de St Josephschool. Voor een poosje maar. In een voormalige kleuterschool in de van Spieghelstraat, waar de Petrus Chanellhorde in één lokaal zat, kwam ook het tweede lokaal vrij en hier ging de troep naar toe. Het ging toen met het katholieke verkennen zo slecht, dat er in 1967 gesproken werd over fusering van de Bergse, katholieke verkennersgroepen. Naast de zeeverkenners zouden er drie groepen in de stad komen: Centrumgroep, Oostgroep en Zuidgroep. Die laatste zou gevormd worden door de Don Boscotroep en de Petrus Chanellhorde. Daarnaast zou er één stedelijke rowangroep komen en één voortrekkersstam (van Glymesstam), maar dat terzijde. Wat betreft die Zuidgroep was de feitelijke situatie al min of meer zo. Tot en met 1972 bleef de groep redelijk stabiel en werd er zelfs een rowanafdeling opgericht, de Adelaarstam. Die verhuisde op een gegeven moment naar de Petrus & Paulusgroep.
Eind 1975 kreeg de groep dan toch een andere naam: Menno van Coehoorngroep. Dat gebeurde naar aanleiding van een bezoek aan het Markiezenhof. Ook de das veranderde en werd dezelfde das als die van de vroegere St Jorisgroep: blauw met een witte rand. In juli 1976 kreeg de groep een mega-uitbreiding. Er kwamen meisjes bij voor een kabouterkring en een gidsenvendel. Met gevolg, dat er op 1 juli 1977 een installatieplechtigheid plaatsvond van maar liefst 54 jeugdleden en acht kaderleden. Dat was nog niet alles. Eind dat jaar kwamen er tevens rowans (RA 584). Ook bevers zijn bij de groep gekomen. De behuizing in de van Spieghelstraat heeft geduurd tot januari 2002. Door een wijksanering moesten ze vertrekken en verkregen ze een terreintje aan het Benedenbaantje. Daar werd een nieuw clubhuis weggezet met wanden van betonnen, gepotdekselde delen en daar zitten ze nog steeds.

 

* orginele publicatie:100 jaar Scouting in Bergen op Zoom - Geschiedkundigekring (geschiedkundigekringboz.nl)